Acht bloemen die naar Maria verwijzen voor in jouw tuin 7 mei 2022

Meimaand is Mariamaand. Een ideaal moment om te verkennen welke Mariabloemen een verrijking zijn voor jouw tuin.

Vlaanderen bestaat voor negen procent uit tuinen. Drie keer zoveel als alle natuurgebieden samen. In onze tuin kunnen wij een tastbaar verschil maken voor de planeet. Trouwens, wist je dat tuinieren ook goed is voor je ziel? Natuurbeleving en religie hebben millennialang veel kruisbestuivingen gekend.

De grote devotie tot Maria vindt zijn weerspiegeling in tientallen bloemen en planten die naar haar verwijzen via:

  • kleur: wit en (hemels-)blauw zijn de kleuren van Maria,
  • Bijbelse verwijzingen: bv. de lelie,
  • symboliek: bv. nederigheid,
  • legendes,
  • naam van de plant,
  • ja, zelfs de geur!

We kozen de 8 belangrijkste Mariabloemen en noemen er in het voorbijgaan nog enkele andere.

1. Roos - Rosa


Roos - Rosa © CC Mark via Flickr

Met stip op nummer 1 van de Mariabloemen staat natuurlijk de roos. Denk maar aan de rozenkrans, een krans van rozen, het mariale gebed rond het leven van Jezus en Maria.

In een ander bekend kerkelijk gebed, de Litanie van Loreto, wordt Maria de mystieke roos genoemd. Verwijzend naar de Onbevlekte Ontvangenis, geboren vrij van erfzonde, noemen theologen Maria soms de doornloze roos.

Rozen in je tuin

Er bestaan honderden soorten wilde rozen en gekweekte variëteiten. Mogelijk is het zelfs de meest veredelde tuinplant. Wil je graag rozen in je tuin, dan zijn er een paar aandachtspunten.

  • Rozen houden doorgaans niet van natte voeten, maar ook niet van droge. Altijd vochtig, maar niet kletsnat. Ja, rozen zijn best wel kieskeurig. Kleigrond en zandgrond zijn minder geschikt wegens respectievelijk te nat en te droog. In de zomer zal je moeten gieten. Weet waar je aan begint.
  • Voor een uitbundige bloei hebben de meeste rozen voeding nodig. Bemesten is de boodschap.
  • Zet rozen op een plekje in de volle zon (meer dan 6 uur zon per dag) met beschutting tegen de wind.
  • Rozen zijn vatbaar voor plagen en ziektes, zoals bladluizen, aaltjes, de rozenkever, sterroetdauw, echte en valse meeldauw, enz. Ook dat is goed om te weten voor je begint. Planten die op de juiste plek staan, hebben daar minder last van dan planten die op de verkeerde plaats staan te zieltogen.
  • Gekweekte variëteiten zijn meestal meer pietje-precies dan hun wilde voorgangers.
  • Rozen zijn er in alle geuren en kleuren. Maar niet elke rozensoort ruikt even sterk. Wil je in de maneschijn van rozengeur genieten, zoek dan een geurende roos.
  • Rozen zijn doorgaans struiken, maar klimrozen kan je leiden langs een muur of pergola.
  • O ja, geen rozen zonder doornen. Maar dat wist je al, hé? Er worden wel doornloze rozen verkocht met weinig of hele kleine stekels.
  • Planten doe je tussen november en maart, als het niet vriest, zoals bomen.
  • Rozen zijn gemakkelijk te vermeerderen door stekken.


2. Lelie - Lilium


Madonnalelie - Lilium candidum © CC Maja Dumat via Flickr

Op de tweede plaats van alle Mariabloemen, net na de roos, komt de lelie. Er zijn meer dan 100 soorten. Eén daarvan mag zich Madonnalelie noemen, de Lilium candidum. Deze witte lelie staat net als Maria symbool voor zuiverheid en maagdelijkheid. In Bijbelse verwijzingen naar de lelie lezen christenen een symbolische verwijzing naar Maria, zoals in het Hooglied (2,2):

Als een lelie tussen de distels, zo is mijn vriendin tussen de meisjes.

Witte lelies zie je regelmatig op bruiloften en in christelijke schilderijen. In Leonardo da Vinci’s schilderij van de aankondiging van de geboorte van Jezus aan de maagd Maria draagt de engel Gabriël een witte lelie. Heiligen worden vaak afgebeeld met een lelie als teken van maagdelijkheid, zoals Jozef, Clara van Assisi en Antonius van Padua.

Lelies in je tuin

  • Lelies zijn bolplanten, zoals tulpen en narcissen. Je koopt en plant dus bloembollen. Meestal doe je dat in de lente voor bloei in de zomer. De Madonnalelie plant je bij voorkeur al in de herfst. Let er bij aankoop op dat het verse, stevige bollen zijn en geen verlepte of beschimmelde uien.
  • Plant ze in de halfschaduw, niet in de volle zon.
  • Ze worden ruim een meter hoog, de Madonnalelie zelfs tot 180 cm. Wat steun geven kan nodig zijn.
  • Je kan lelies uit eigen tuin ook als snijbloem gebruiken. Laat wel de helft van de stengel staan om de plant niet uit te putten en snij niet elk jaar van dezelfde plant.
  • Lelies gebruiken veel voedsel. Na 4 of 5 jaar kan je ze het beste verplanten naar een ander plekje. Dat doe je wanneer het loof is afgestorven, zo rond september-oktober. Graaf de bollen op, haal ze uit elkaar en plant ze elders uit. Dat is ook de gemakkelijkste manier om lelies te vermeerderen. Plant ze diep genoeg, minimaal 10 aarde bovenop de bol. Kanjers mag je zelf 15 cm diep planten. De Madonnalelie wil dan weer niet zo diep, 8 cm is genoeg.


3. Blauwe lis - Iris germanica


Blauwe lis - Iris germanica © CC Alan Levine via Flickr

De zwaardvormige bladeren van de blauwe lis, baardiris of zwaardlelie, herinneren aan het zwaard van verdriet en pijn dat symbolisch het hart van Maria doorstak. Bij de toewijding van Jezus in de tempel (Lucas 2,22-32) sprak Simeon deze profetische woorden tot Maria:

Hij zal een teken zijn dat weersproken wordt, en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden.

Het blauw van de bloemen verwijst ook naar Maria als koningin van de hemel. Benedictus XVI schrijft daarover: Zij is koningin in Haar dienstbaarheid aan God ten bate van de mensheid, Zij is koningin van de liefde waarmee Zij Haar zelfgave aan God beleeft om toe te treden tot het heilsplan van de mens.

De driedelige bloemen, voor christenen een verwijzing naar de Drie-eenheid, zijn een populair symbool in de iconografie. Tot op vandaag. Het logo van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bijvoorbeeld een iris.

Tot slot is de geur van de blauwe lis onderdeel van veel bekende parfums.

Blauwe lis in je tuin

  • Plant de dikke wortelstokken van de blauwe lis op een zonnige plaats of in de halfschaduw. De grond moet goed waterdoorlatend zijn want als de blauwe lis te nat staat, gaat het rotten. Het kan wel goed tegen droogte.
  • De blauwe lis kan ten prooi vallen aan de irisboorrups of schimmelziektes.
  • 6 weken na de bloei in juni kan je de wortelstokken opgraven, delen en weer uitplanten om de plant te vermeerderen. Dat doe je trouwens het beste elke paar jaar. Knip het blad voor de helft af, plant de wortelstokken recht en laat ze een stukje boven de grond uitsteken.


4. Lelietje-van-dalen - Convallaria majalis


Lelietje-van-dalen - Convallaria majalis © CC Peganum via Flickr

Het lelietje-van-dalen of meiklokje heeft alles in zich om zich Mariabloem te mogen noemen: het is wit (zuiverheid, maagdelijkheid), het bloeit in mei (Mariamaand), het geurt (schoonheid, heiligheid) en de naam verwijst naar de lelie. Je hebt niet veel fantasie nodig om het woekerende plantje te herkennen in deze Bijbelpassage:

En wat maak je je bezorgd over je kleren? Leer van de lelies op het veld hoe ze groeien. Ze werken niet, ze spinnen niet. Maar Ik zeg jullie: zelfs Salomo met al zijn pracht en praal ging niet gekleed als een van hen. (Matteüs 6,28-29)

Volgens een legende zijn de neerhangende klokjes ontstaan uit de tranen die Maria weende bij het graf van Jezus. Om diezelfde reden wordt ook het gebroken hartje (Dicentra spectabilis) soms mariatranen genoemd.

Lelietje-van-dalen in je tuin

  • Het lelietje-van-dalen groeit via wortelstokken die je in de herfst kan uitplanten op een schaduwrijke plek (schaduw tot halfschaduw). Leg de stokken horizontaal en bedek met 2 cm aarde.
  • Wees gewaarschuwd dat het snel een groot stuk van je tuin kan overnemen. Je kan ongetwijfeld wortelstokken krijgen van iemand die er te veel heeft.
  • Alle delen van het meiklokje zijn giftig.
  • Verder heb je er geen omkijken naar. Zoals de Bijbelse lelies op het veld kunnen ze je echt leren om je minder zorgen te maken.


5. Madeliefje - Bellis perennis


Madeliefje - Bellis perennis © CC Jolly Janner via Flickr

Na de absolute top 4 van de Mariabloemen, komt er een lange lijst van bloemen die wat meer zijdelings naar Maria verwijzen. Het madeliefje doet denken aan Maria omdat het bloeit in mei en omdat het wit en nederig is. Maar even wit en nederig zijn de gelijkaardige bloemetjes van de margriet, het moederkruid, de kamille en sommige asters.

Madeliefje in je tuin

  • Madeliefjes groeien vaak spontaan in het gras. Wil je er meer? Dan is niet bemesten en niet te vaak maaien de boodschap. Ze houden van een zonnig plekje.
  • De margriet (Leucanthemum) is de grote zus van het madeliefje. Ook die houdt van volle zon, maar gieten in de zomer zal wel nodig zijn om er lang van te genieten.
  • Moederkruid (Tanacetum parthenium) heeft kleinere bloemen en kan beter tegen droogte dan margrieten. Het heeft bovendien een aantrekkelijk lichtgroen, geveerd blad.
  • Ook kamille (Matricaria chamomilla) kan droogte hebben. Het is een eenjarig akkeronkruid dat zich gemakkelijk uitzaait. De bloempjes van de echte kamille kan je drinken als thee.
  • De witte bosaster of herfstaster (Aster divaricatus) kan veel droogte hebben én bovendien schaduw. Het bloeit in de late zomer en herfst, wanneer veel andere bloemen het al voor bekeken hebben gehouden.


6. Vergeet-mij-nietje - Myosotis sylvatica


Vergeet-mij-nietje - Myosotis sylvatica © CC Joshua Mayer via Flickr

Het lijkt er soms op dat alle blauwe bloemen symbolisch kunnen verwijzen naar het hemelse koningschap van Maria. Zo bijvoorbeeld de korenbloem, het maarts viooltje en de maagdenpalm.

Het vergeet-mij-nietje steekt er in die categorie toch wat bovenuit. Omdat het zo’n nederig bloemetje is en omdat de kleur net dát hemelsblauwe is waarmee de mantel van Maria zo vaak wordt afgebeeld.

Vergeet-mij-nietje in je tuin

  • Vergeet-mij-nietje is een inheems bosplantje voor een plekje in de schaduw of halfschaduw.
  • Het is een tweejarige. Het eerste jaar vormt het alleen blad. Het tweede jaar verschijnen de karakteristieke blauwe bloemetjes. Vergeet-mij-nietjes zaaien zichzelf vlot uit.
  • Er bestaat ook een roze versie (Myosotis alpestris) en een zogenaamd chinees vergeet-mij-nietje (Cynoglossum amabile, geen familie van de myosotis dus). Dat laatste is niet inheems, maar wel hemelsblauw en bovendien eenjarig, zodat je al in het jaar dat je zaait kan genieten van bloemen.


7. Gevlekt longkruid - Pulmonaria officinalis


Gevlekt longkruid - Pulmonaria officinalis © CC Laura Blanchard via Flickr

Gevlekt longkruid is in februari-maart een van de vroegste bloeiers in de tuin. Het heeft bovendien een decoratief donzig, witgevlekt blad.

Niet alleen de blauwe bloemen verwijzen naar Maria. De witte vlekken op het blad zouden volgens de legende zijn ontstaan toen Maria druppels moedermelk morste bij het voeden van haar kind Jezus. Diezelfde legende wordt ook verteld over de mariadistel (Silybum marianum).

Gevlekt longkruid in je tuin

  • Gevlekt longkruid doet het goed op een vochtige (maar niet natte) plek in de schaduw of halfschaduw.
  • Blad en bloemen van gevlekt longkruid zijn eetbaar. Ook die van de mariadistel trouwens. Van die moedermelk proef je niets.
  • Er bestaan gekweekte variëteiten met witte en met roze bloemen.


8. Lievevrouwebedstro - Galium odoratum


Lievevrouwebedstro - Galium odoratum © CC Betsy Sammarco via Flickr

Als laatste van de lijst is er de groep van planten waarvan de naam of de volkse benaming verwijst van Maria. We noemden al de mariadistel (Silybum marianum) en de mariatranen (Dicentra spectabilis). Vingerhoedskruid (Digitalis purpurea) wordt ook onzelievevrouwhandschoen genoemd en het gevreesde onkruid haagwinde (Calystega sepium) heeft de mooie regionale namen onzelievevrouwhemdeke en onzelievevrouwglazeke.

Lievevrouwebedstro is geen regionale benaming, maar de officiële Nederlandse naam voor Galium odoratum. Het komt van nature voor in Vlaamse beukenbossen, maar is daar redelijk zeldzaam. De meeste kans om het te vinden, heb je bij boskapellen en Mariaoorden waar het zich na aanplant kon handhaven.

Behalve de naam en de witte kleur verwijst ook de geur (odoratum) naar Maria. Die zoete geur verspreidt het blad pas na verwelken. Zakjes met gedroogd lievevrouwebedstro werden vroeger bij het linnen gelegd tegen motten.

Volgens een legende zou Maria de geur aan het kruid hebben gegeven uit dankbaarheid omdat Jozef er voor haar een bedje van had gemaakt. Volgens een andere legende zou Anna, de moeder van Maria, een heerlijk geurend kussen vol lievevrouwebedstro hebben verzameld om Maria te helpen slapen. Als dank kreeg het plantje dan zijn naam. Met legendes kan je veel kanten uit.

Lievevrouwebedstro in je tuin

  • Lievevrouwebedstro is een laagblijvende bodembedekker voor een schaduwplek, bijvoorbeeld onder een boom. De plant staat het liefst wat vochtig, maar droog gaat ook. Zonnig en droog gaat niet.
  • In vochtige schaduw zal het zich spontaan uitbreiden via ondergrondse uitlopers. Een echte woekeraar kan je het niet noemen.
  • De aromatische blaadjes en bloemen zijn (met mate) eetbaar en kunnen gebruikt worden in salades, dranken (bv. met witte wijn en een schijfje sinaasappel in de zogenaamde Maitrank) en als thee.
  • Lievevrouwebedstro kan je gemakkelijk vermeerderen door te delen in de lente of het vroege najaar.



Bron: kerknet.be