Het is een oud Vlaamse traditie: een bezoek aan een religieus centrum - een bedevaartsoord of een abdij - (soms te voet of per fiets omdat een bedevaart altijd wel wat inspanning vraagt) en aansluitend een zoete versnapering in de bijhorende afspanning. Ik kan niet zeggen of het tegenwoordig nog altijd gebruikelijk is om de religieuze plaats zelf te bezoeken. Het nuttigen van het zoete lekkers in deze context is eigenlijk op zichzelf ook al een vorm van God lof brengen om al het mooie wat Hij geeft en dat eigenlijk nooit vanzelfsprekend is.
Anders dan velen hier waren wij, de pastores van het vorig jaar nieuwe samenwerkingsverband (dus dezen van Aleidis, Anderlecht en Brussel centrum) ook in de abdij zelf geweest en om er in de sfeer van stilte en gebed gedurende twee dagen na te denken over de toekomst van ons pastoraal werk. Vorig jaar hadden we dat gedaan in de abdij van Westmalle, zoals we toen lieten weten.
Sommigen van ons hadden de abdijgemeenschap (goed) gekend in betere dagen. Het was wat schrikken om te zien hoe fragiel de gemeenschap geworden is, verouderd en niet meer talrijk. Ze gaat niettemin onverstoorbaar en zichtbaar door God geraakt verder en komt verschillende keren daags samen in de kapel waar de psalmen worden gebeden. Het laat zich aanvoelen dat de toekomst van deze gereputeerde plaats niet langer gegarandeerd is, maar dat neemt de geestdrift niet weg.
Het geldt ook voor ons eigen pastoraal werk en juist dat was wat ons hier samenbracht: waar zal men in de toekomst Gods lof zingen in Brussel? Misschien is het ons gegeven om eraan mee te werken, of, wie weet, om er al getuigen van te zijn.
Tony, pastor
Bron: Verrijzenisblog 2022