Dag Rita 31 augustus 2025

Dag Rita,

Dat treft. We zijn hier allebei niet in levende lijve. Ik omdat ik uitgerekend vandaag in Duffel een overleden patiënt moet helpen uitwuiven. Gij omdat ge uitgerekend een week geleden aan uw reis naar de andere kant van dit leven bent begonnen. Dat wordt dan behelpen. Met ingesproken boodschappen of ingehuurde boodschappers. Als ge maar meekrijgt wat ik u nog graag wil vertellen.

Zonder u en Renaat was ik in het beste geval in een Mechelse parochie versukkeld, of misschien wel helemaal afgehaakt. Maar het feit dat ik op de zondagen die het toelaten steevast naar Brussel blijf fietsen, dat heb ik dus mee aan u te danken.

Toen Yves en ik in 2001 in Brussel kwamen wonen, bleek er op zondag bij ons in Schaarbeek geen Nederlandstalige viering te zijn. Zo kwam ik de Bijstandsparochie op het spoor. Ergens veilig op een achterste rij was ik aanvankelijk vooral getuige van een levendige en betrokken gemeenschap. Zonder er zelf deel van uit te maken. Tot er bij de mededelingen aan het eind van een viering reclame werd gemaakt voor een kaas- en wijnavond in Sint-Joris. Misschien wel een kans om mijn identiteit van buitenstaander wat om te buigen, dacht ik. En ik schreef me in. Op de bewuste zaterdagavond van de festiviteiten fietste ik met een klein hartje naar de Cellebroersstraat. Ik kende daar niemand. Gij zat samen met uwe man aan het onthaal. Als ik mij dat goed herinner bij de enveloppen met de bonnekes. In de plaats van alleen maar oog te hebben voor de lijst met de reeds opgedaagde aanwezigen, werd ik door jullie als nieuwkomer ook opgemerkt. En gezien. We raakten aan de praat. Ge wees me andere mensen aan, vertelde wie wie was. Nam me onder uw vleugels. Zoals ge in uw leven zo vaak mensen onder uw moederlijke vleugels hebt genomen. Die avond werd ik een Bijstander. Ik zal u daar altijd dankbaar voor blijven.

Rita, ik weet niet wie Sinte-Pieter inhuurt om aan het onthaal te zitten. Maar ik kan maar hopen dat ge er iemand van uw kaliber moogt treffen. Klein van gestalte, maar met een groot hart. Y en a qui ont le cœur si large, qu'on y entre sans frapper, zong Jacques Brel. Ik heb bij u ook nooit moeten kloppen. Uw hart klopte, stil en eenvoudig. Maar o zo gastvrij. Dat zal het op de een of andere manier blijven doen. Daar ben ik van overtuigd.

En als Sinte-Pieter iemand nodig heeft om aan de bonnekes te zitten, en ge wilt kandideren moogt ge mij altijd als referentie opgeven.

goedele