40 jaar parochie Onze-Lieve-Vrouw van Goede Bijstand

Gesprek met Mgr. Bernard Vanden Berghe, voormalig deken van Brussel,
Jacqueline Jacobs-Schepens, vroegste parochiaan,
Johnny De Mot en Tjeu Peters, pastores

Met Maurice Goossens, Nederlandstalige pastoor in de Begijnhofkerk, Frans Froninckx, Franstalige pastoor, Jacqueline Jacobs-Schepens, Jef Steyaert en Herman Duyver werd gedurende twee jaar vergaderd samen met de deken van Brussel, om een Vlaams altaar te krijgen in Brussel Stad. Dat was in 1966. Er was wel al ergens een Vlaamse mis, 's zondagsmorgen om 6 uur of 's avonds om 8 uur, maar de Vlamingen wilden een Nederlandstalige mis op een goed uur en op een eigen plek.



Sommigen wilden nogal snel van start gaan, maar deken Vanden Berghe, een geboren diplomaat, wist dat je met diplomatie niet te snel kan lopen.

Die ontwikkelingen waren eigenlijk een voortvloeisel van de zgh. Berlaymontgesprekken waarin beslist werd in Brussel een afzonderlijke Pastorale Raad voor de Franstaligen en een voor de Nederlandstaligen op te richten. Dit was de aanzet voor de autonomie van de verschillende pastoralen. In Watermaal-Bosvoorde werden als eersten voor de Nederlandstalige pastoraal benoemd: Nand Goossens, Guido Heyrbaut en Lode Vermeiren.

Piet Heynen, pater van het Heilige Sacrament van Lommel, stelde voor om met drie paters naar Brussel te komen, maar hij wilde dat ze eerst een stage zouden lopen in Lyon, om vertrouwd te worden met het pastoraat in de grootstad. Deken Vanden Berghe is ze daar tijdens hun stage ook gaan opzoeken.
Bij hun terugkomst naar Brussel zijn de paters gaan wonen in de Zuidstraat.

Pater Leo Cool werd de eerste niet-canonieke pastor in de Bijstand in 1968. Hij was een warme persoonlijkheid die mensen wist bijeen te brengen; hij initieerde bv. de drink na de zondagsmis. Piet Merchie en Ben Van ransbeke hadden Diogenes gesticht, een culturele, pluralistische vereniging voor alleenstaande Vlamingen. Diogenes, die ook weekends in Banneux organiseerde, vergaderde in de pastorie in de Bijstandsstraat.

Leo Cool volgde pastoor Bieswal op die met pensioen ging; zijn onderpastoor, Mostinckx, was graag zijn opvolger geworden. Maar deken Vanden Berghe had er anders in voorzien. Frans Froninckx, canoniek pastoor van de Rijke Kiaren, werd tijdelijk ook canoniek pastoor van de Bijstand, omdat dat acceptabeler was voor de Franstaligen.

Door die pensionering van pastoor Bieswal kwam de Bijstandskerk vrij en ze was niet te groot, wat voor de Vlamingen het meest aangewezen leek.

Met Kerstmis 1967 ging Pater Leo voor in de nachtmis, samen met de deken en zijn confrater Piet Heynen. De kerk zat bomvol.

In de tweetalige Kerkfabriek werd er regelmatig op tafel geklopt. Geleidelijk echter werden alle Franstalige leden vervangen door Vlaamse, ook al duurde dit nog tot ca. 1995.

Bij het overlijden van Pater Leo in 1977 kende de gemeenschap een moeilijke periode. Wanneer geen priester beschikbaar was, werd een gebedsdienst gehouden door de leden van de gemeenschap. Af en toe kon een beroep worden gedaan op Staf Nimmegeers.

Jos Verhelst, priester van het bisdom, werd de tweede -nu canonieke- pastoor. Hij koos voor stadspastoraal. Dat was in 1978. Hij had vele talenten en had aandacht voor de zieken en de jongeren: hij gaf meer structuur aan de Chirogroep Jong Allegro.

Walter Jacobs werd 6 jaar schatbewaarder van de kerkfabriek (Jacqueline woonde ook de vergaderingen bij, maar zonder stemrecht). André Michiels, vader van Peter, volgde hem op.
In 1987 werd Johnny De Mot, aan wie de zorg voor de pastoraal van de kansarmen van de dekenij Brussel was toevertrouwd, canoniek pastoor van de Bijstand.

In 1986 was er een BME-gemeenschap (Beweging voor Missionair Engagement) opgericht in de Gierstraat met Walter Corneillie, Frans Van Steenbergen en Paul Peeters. Het was belangrijk dat een gemeenschap mee het pastoraat van de armen in de binnenstad ondersteunde. Walter Corneillie werd op 8 december 1988 aangesteld tot canoniek pastoor van de Bijstand.

Deken Vanden Berghe verzamelde de Nederlandstalige pastores maandelijks op de dekenij rond de tafel voor vorming en een dineetje. Daar is veel gebeurd voor de opbouw van de Nederlandstalige pastoraal. Zo zorgde hij er o.a. voor dat door de dekenij (Vereniging van Parochiale Werken - VPW) het gebouw van de Olivetenhof werd aangekocht en ten eeuwigen dage ter beschikking gesteld van de Bijstandsparochie. De Chiro en De Buurtwinkel vzw hadden daar hun lokalen; er waren ook gemeubelde kamers voor alleenstaande mannen en vrouwen. Het hele gebouw werd in 1990 gerenoveerd tot kleine appartementen en studio's naast het zaaltje beneden en kantoren voor de Buurtwinkel op de eerste verdieping.

Sinds de periode van Jos Verelst vonden er al sporadisch TV-vieringen plaats in de Bijstandskerk. Vanaf eind 1990 zullen jaarlijks vier vieringen in Vlaanderen en Nederland vanuit onze kerk hartje Brussel uitgezonden worden.

Het optimisme van Walter Corneillie was niet klein te krijgen; een aanstekelijke lach en een visionair theologisch inzicht typeerden hem. Een vrijgevige figuur die je op een dag in drie Vlaamse provincies kon tegenkomen waar hij al dan niet zijn boterham in het vet van de schapenkoteletjes had omgedraaid. Hij was een gewaardeerd conferencier en retraiteleider. Honderden Vlaamse zusters en seminaristen wisten hun leven mede door hem een andere richting te geven. Ondertussen ontwikkelde de gemeenschap en de parochie onder impuls van Johnny De Mot een sterke diaconale inworteling in het Brusselse sociale netwerk.

Er was een goede samenwerking met pater Cuypers, Vlaamse pastoraal Kapellekerk. Hij zal de fakkel als canoniek pastoor van de Kapellekerk in 1996 doorgeven aan Tjeu Peters die reeds werkzaam was als Nederlandstalige pastor op het Vossenplein. Tjeu zal eerst met de Franstaligen een gemeenschaphuis oprichten in de Nancystraat (1994-1998) in de Marollen om later de gemeenschap van de Sint-Gisleinstraat te trekken van 1998 tot 2008.

Eind 2000 wordt Johnny De Mot canoniek pastor van Onze-Lieve-Vrouw van Goede Bijstand en Onze-Lieve-Vrouw ter Kapelle (tot eind 2006). Begin 2000 koopt de parochie de Sint-Jorissite van de Broeders van de Christelijke Scholen. De Sint-Jorisbasisschool wordt nieuw leven ingeblazen en veertien andere projecten vinden dan ook hier onderdak. In deze lange periode wordt veel aandacht besteed aan de liturgie, aan vorming, uitbouw van de parochieploeg, gemeenschapsopbouw. Leken worden betrokken bij de predicatie en in het voorgaan. De opstelling van de kerk wordt gewijzigd. De voorgangers (man en vrouw) zitten achteraan bij het beeld van Elia van Toni Zenz. Schoonheid en kunst vinden we immers belangrijk.

Op 23 december 2003 overlijdt Walter Corneillie onverwacht op de luchthaven van Frankfurt, onderweg van Beiroet naar Brussel. Hij neemt de non-stopvlucht naar de hemel. De verslagenheid in de gemeenschap en daarbuiten is groot. De afscheidsviering in de Bijstand is op vrijdagavond 3 januari 2004. 's Anderendaags heeft de begrafenisviering plaats in de Redemptoristenkerk van Jette. Op maandag 6 januari vindt hij zijn laatste rustplaats op het kerkhof van Roeselare.

Jaarlijks trekken we op retraite met de gemeenschap naar De Kleppe in Everbeek. Voor velen een deugddoende ervaring. Met Allerheiligen 2006 wordt o.l.v. Tjeu zowel in de Kapellekerk als in de Bijstand (Johannes Wickert) een tentoonstelling georganiseerd in het kader van het internationaal congres Kerk in de stad. Vanaf 2007 wordt er uitdrukkelijk gewerkt rond kostbaarheden en kwetsbaarheden. Siska Deknudt wordt in 2008 door de Bijstandsparochie zelf aangenomen als pastoraal werkster.


Er staan onze gemeenschap van de Goede Bijstand nog vele boeiende en uitdagende jaren te wachten.


En nu... op naar de volgende veertig jaren Vlaamse Pastoraal Goede Bijstand, van binnen naar buiten, van buiten naar binnen, veertig jaar kostbaarheden en kwetsbaarheden, opdat iedereen er leven zou hebben, en wel in overvloed (Johannes 10, 10).