2e Zondag door het jaar

1 Sam 3, 3b-10.19
Joh 1, 35-42

Verwelkoming
Goeiemorgen en welkom,
Het was waarschijnlijk niet zo'n prettige week voor Maggie De Block, die vooral de wind van voor kreeg. En nochtans; vandaag had ze een stoel kunnen claimen bij de Zevende Dag. En als dat niet mocht lukken, dan toch tenminste een kerkstoel ergens te lande. Want uitgerekend vandaag is het de 98e katholieke werelddag van de migrant en de vluchteling. Een hoogdag voor een staatssecretaris bevoegd voor asiel en migratie. Maar misschien heeft de liberale politica niet, of zeg ik óók niet, zo veel affiniteit met de kerkelijke wereld. Komt nog bovenop dat er voor migranten of vluchtelingen zelden hoogmissen gezongen worden.

En pas op, ik voel mij bij de officiële Roomse invulling van deze dag ook niet geweldig comfortabel. Migranten zien als kans tot evangelisatie neigt toch wat naar zieltjeswinnerij, niet? Maar goed, we gaan niet op alle slakken zout leggen. Het is op zich wel goed dat christenen wereldwijd vandaag stil staan bij het lot van mensen die migreerden. Bij mensen op de vlucht. Uitgeweken, ontworteld, ontheemd. Op naar nieuwe kansen. Vaak in ongehoorde omstandigheden en met onbeluisterde verhalen.
Horen en luisteren. Centrale werkwoorden in de eerste lezing straks. De jonge Samuël hoort 's nachts zijn naam. Tot drie keer toe. Maar hij moet bij Eli te rade gaan om te weten wie hem roept. En ook de evangelist Johannes brengt vandaag een soort roepingsverhaal. Een soort. Want in feite gaat het in de lezingen vandaag veel meer over bemiddelaars. God spreekt u zelden of nooit rechtstreeks toe. Enfin, dat is toch mijn beperkte ervaring. Neen, hij doet dat via anderen. Bemiddelaars. Die een suggestie doen. Die uw aandacht op iets trekken. Die de goeie vraag op het juiste moment weten te stellen. Die een andere richting uitwijzen. Wegwijzers.

De lezingen vandaag laten wel uitschijnen dat zo'n bemiddelaar vrij rap resultaat boekt. Na ochot één wat moeilijke nacht weet Samuël dat God hem roept. Dankzij Eli. En Andreas kan na één dag tegen zijn broer zeggen dat hij de Messias heeft gevonden. Dankzij Johannes de Doper. Dat vind ik toch een klein minpuntje. Want Gods middelaars zijn niet altijd zo snel. Ze hebben soms eerder iets van de Belgische Koninklijke Bemiddelaars tijdens de regeringsonderhandelingen. Die hadden ook veel tijd nodig om hun boodschap te slijten.
Ok, toegegeven. Samuël en Andreas hadden er misschien ook wel oren en ogen naar. Dat scheelt. Wij zitten er dikwijls bij als dove potten of met prut in onze ogen. En soms is het ook comfortabeler om weg te kijken of de iPod in te pluggen als God zich verstaanbaar probeert te maken. Misschien lichten Eli en Johannes de Doper vandaag een tipje van de sluier hoe zo'n bemiddelaar te werk gaat. Misschien steken we iets op van de ontvankelijkheid van Samuël en Andreas.
In dat vertrouwen mogen we deze viering beginnen. In de naam van de Vader, zijn Zoon en onze H. Geest.

De eerste lezing is een klassieker. Een verhaal dat in de lagere school destijds een grote indruk op mij maakte. De roeping van Samuël. Samuël is een profeet, gesitueerd in de 12e - 11e eeuw voor Christus. Hij speelt een belangrijke rol in de overgangstijd tussen het bestuur van de rechters en de koningen.
Het is Samuël die eerst Saul tot koning zal zalven en later ook David.
Maar de eerste lezing van vandaag komt helemaal uit het begin van het eerste boek Samuël. Ik schets even kort wat vooraf ging.
Hanna, de moeder van Samuël, kon geen kinderen krijgen. Ze klaagt haar nood en bidt tot JHWH in het heiligdom van Silo, waar de oude profeet Eli op dat moment bij de ingang zat. Hannah smeekt God om een kind en ze belooft dat kind aan God af te staan als ze zwanger wordt. JHWH verhoort haar gebed en zij houdt zich aan haar belofte. Het eerste boek Samuël vertelt uitvoerig over de sterke emoties en het diepe verdriet die Hanna's onvruchtbaarheid meebrengt. Maar over het geluk bij de geboorte en de gevoelens bij het afstaan van haar zoon, lezen we niks. Ze onderhandelt nergens om van haar gelofte af te komen. En ze bepaalt zelf dat ze hem naar het heiligdom van Silo zal brengen van zodra hij niet meer van de borst drinkt. Een klein jongetje wordt toevertrouwd aan JHWH. En zo groeit Samuël verder op in Silo, onder de hoede van de intussen bejaarde Eli.


Lezing uit het eerste boek Samuël


Wat doet ge zoal met een jongen van vier en een meisje van zes tijdens een vakantie waarin het zo goed als van de eerste tot de laatste minuut regent? Geen uitjes naar Planckendael of naar de zee, dat mocht duidelijk zijn. Neen, dan offert ge een namiddag op om in rode pluchen zetels naar de jongste prent van Studio 100 te gaan kijken: 'Mega Mindy en de snoepbaron'. Yves is er zelfs efkes bij in slaap gevallen, maar de kinderen vonden het geweldig. Spannend ook. Na afloop werden er op de achterbank van de auto heelder zinnen uit het scenario letterlijk geciteerd. Helaas heeft de film bij onze Kas nog langer nagewerkt. Het heeft een uur geduurd voor hij die avond insliep. Allerlei beelden bleven voor zijn ogen spoken. En om halfvijf 's nachts was hij er opnieuw. Moeder haar bed uit en naar boven. 'Ik heb een enge droom gehad', was de mededeling. 'Echt een keigriezelige' Vieze dromen blazen we altijd weg, dus 'wwwwvvvvv' dat deed ik en hup terug mijn bed in. 40 minuten later opnieuw wakker door geroep van onder het dak. Terug bed uit en weer naar boven. Al iets kregeliger. 'Mama... ik ben bang'. Onder het bed gekeken en zoonlief gerustgesteld dat er geen spoken waren, dat de dromenvanger aan zijn kapstok hing, de wekker genoeg licht gaf en papa en mama in de buurt waren. Geen enkele reden om bang te zijn dus. En weer naar beneden. Rond zes uur bleek het verhaal van de snoepbaron nog altijd niet verwerkt, want jawel, weer kreten van boven. Ik dus weer van onder de warme dekens. En ik kan u vertellen dat mijn geduld toen niet mee is opgestaan. Dat bleef lekker liggen, terwijl ik met grote stappen de trap opliep. Om Kas duidelijk te maken dat de meeste mensen 's nachts willen slapen, en dat mama daar ook zo over denkt. En dat papa na zo'n nacht niet fris ging zijn om te kunnen gaan werken. En dat ik nu niks meer wilde horen behalve gesnurk. Deur terug toe en weer bed in. Om niet zo heel veel later de wekker te horen aflopen.

Wat een contrast met Eli. Die wordt ook drie keer uit zijn slaap gehaald. En niet eens door zijn eigen zoon. Drie keer staat Samuël bij Eli met de vraag 'Hebt gij mij geroepen?'. Het lijkt bijna op een flauw spelleke. Maar Eli blijft er rustig bij. Onverstoorbaar. Na de derde keer heeft hij door dat het niet om een enge droom gaat. Maar dat God geroepen heeft. Een inzicht dat Eli niet paniekerig, euforisch of half zot maakt. Neen, hij zegt gewoon tegen Samuël: "Ga slapen, en mocht hij je roepen, dan moet je zeggen: 'Spreek, Heer, uw dienaar luistert'." Horen wordt luisteren. Beluisteren. God komt tussen via mensen en gebeurtenissen. Via de stem en de taal van mensen. Maar het is geen sinecure om tussen alle ruis en alle rumoer zijn stem te herkennen. Al de herhalingen in de eerste lezing moeten dat duidelijk maken. Het is een proces. En ge hebt anderen nodig om uw radioke op de juiste frequentie te zetten. Anderen die gemakkelijker van post durven te veranderen. Die misschien al beter weten wat voor soort muziek er gespeeld wordt op dat station. Hoe de presentator klinkt. Of er reclameblokken zijn. En gastprogramma's.

Horen en luisteren in de eerste lezing; kijken en zien in het evangelie. Voor de gelegenheid eens geen al te cryptische Johannes. De evangelist komt hier zelfs bijna filmisch uit de hoek. Hij vertelt over de roeping van de eerste leerlingen. Johannes de Doper staat te dopen, met twee van zijn leerlingen bij hem. En dan staat er: 'Hij richtte het oog op Jezus die voorbijging en sprak: Daar is het lam van God.' In het voorbijgaan vindt de ontmoeting plaats. Johannes de Doper kijkt toevallig op en ziet Jezus. Jezus' komst wordt niet aangekondigd met tromgeroffel en een theaterspot die de scène afzoekt. Neen, het gebeurt 'in het voorbijgaan'. Ogenschijnlijk toevallige ontmoetingen. Wie het wil zien moet er voor open staan. Want het moment kan gepasseerd zijn voor ge er erg in hebt.

Johannes noemt Jezus 'Lam van God'. Voor ons eerder bevreemdend, maar voor de joden een vertrouwde benaming. In het Oude Testament is er het lammetje van de arme dat opgroeit tussen zijn kinderen, van zijn bord eet en in zijn schoot slaapt. De profeet Jeremia wenst mensen de argeloosheid van een lam toe. Jesaja laat wolf en lam samenwonen. En uiteraard is er het paaslam dat op Pesach geslacht werd en herinnert aan de uittocht uit Egypte. Voor Johannes is dat lam een beeld van zijn visioen: 'de zachte krachten zullen het winnen'.
In ieder geval, die bijzondere titulatuur maakt de twee leerlingen nieuwsgierig. Ze gaan Jezus achterna. Jezus wordt dat gewaar en begint een gesprek met hen. Hij stelt hen een heel directe vraag: 'Wat zoeken jullie?' Niet gelijk een opdringerige winkeljuffrouw die wilt weten of ge uw keuze al gemaakt hebt. Neen, heel open. Wat zoekt ge, wat verlangt ge? Waarin zoekt en vindt ge zin in uw leven? Een vraag die Hij ook aan ons stelt. Ik weet niet hoe dat voor u is, maar ik denk niet dat ik een schoon afgelijnd antwoord klaar heb. Voorzichtige aanzetten, dat wel. En veel euhs.
'Wat zoekt ge?' Geluk waarschijnlijk. Maar geluk is zo 'van moéten' geworden. In de Morgen stond een paar weken geleden een interview met Dirk De Wachter, psychiater in Kortenberg. Hij was daar heel duidelijk over.

"We moeten gelukkig zijn. Verdriet en pijn zijn taboe. Ik denk dat het obsessief bezig zijn met geluk typisch westers is. Bij ons heerst de meritocratie: we zijn verantwoordelijk voor ons eigen geluk. Maar onze geluksmaatschappij produceert jammer genoeg veel ellende. Er is nochtans niks mis met af en toe ongelukkig zijn. Er is prachtige kunst uit voortgekomen. Je moet tegenslag een plaats kunnen geven, maar wij zijn dat verleerd. Het heeft ook te maken met het gebrek aan zingeving in onze maatschappij: er is geen god, geen kader, niks. Dus jagen we amechtig het geluk na. Dat maakt ons geluk zo broos." Wat zoekt ge? Waardering? Authenticiteit? Rust? Een nieuwe kans?
'Wat zoeken jullie?, Wat verlangen jullie?', vraagt Jezus. De twee leerlingen weten ook niet meteen wat te antwoorden. Ze kunnen en willen niet raprap iets verzinnen. En daarom antwoorden ze met een wedervraag; ja toch een beetje gelijk bij de winkeljuffrouw: 'Mogen we eens zien wat ge in huis hebt?' Waar woont ge, waar verblijft ge? Wat hebt ge ons te bieden? Waar leeft gij voor? Het antwoord van Jezus is kort en krachtig: "Kom en zie". Dat doen ze. En de leefwereld van Jezus bleek zo bijzonder, dat ze bleven. Die ene dag, en ook daarna. Een leven lang.

'Wat zoekt ge?'
Dat zal voor iedereen anders zijn. Maar waarschijnlijk heeft het ergens wel iets te maken met dat besef van 'grond onder de voeten'. De nieuwe naam voor Simon: Kefas, steenrots. Waar op te bouwen valt.
'Wat zoekt ge?' Jezus stelt die vraag ook aan ons.
Ik wens u een zinvolle zoektocht naar een antwoord. Oren om te horen en te luisteren. Ogen om te kijken en te zien. Wegwijzers onderweg. Niet al te veel onderbroken nachten.
En om u wat te helpen met dat gewaar worden van 'die grond onder de voeten' heb ik voor bij het aperitief straks twee zakken rotsjes meegebracht.