Homilie Kerstmis 25 december 2011

'Winterpret mag, kerstmarkt niet', zegt burgemeester van Brussel.
God en geloof zijn niet meer van deze tijd, zijn overbodig. Het zij zo.

Ondertussen zijn honderdduizenden in ons land bewust geworden van de leefsituaties, -lees onleef- van kinderen die hun kaka terug opdrinken uit het water. Ondertussen leven op onze straten honderden thuislozen, vluchtelingen, ook vrouwen en kinderen; die de rijk gevulde vitrines niet eens meer bekijken.

Noodsituaties genoeg, maar met kerst willen we het gezellig houden?! Natuurlijk dat mag; en daarom lezen we een verhaal dat ontroert. Twee mensen die van elkaar houden en een kind krijgen. Twee mensen met een kind voor wie geen plaats is. Terwijl in de stad drukte alom, euro redden, pensioenen redden, politieke arrangementen, hier, in Congo, Egypte. Bisschoppen zoeken oplossingen om misbruik slachtoffers tegemoet te komen; goed zo.

Zij allen vullen de ruimte van het publieke leven, zij krijgen de aandacht van de media. Wie heeft in het parlement iets van de kinderdiarree gezegd? Of bij de vakbonden?

En toch is er hoop. Deze week een signaal van een misbruikte man; hij komt met andere slachtoffers te samen, weg van de publieke ruimte, maar werkend aan zelfrespect, door en over alle verbittering.
En al 10 jaar onderhouden mensen de wc in de bijstandskerk, ruimen naalden en vegen stront van de muur. En al even lang vecht de Sint Jorisbasisschool in hartje Brussel, dikwijls tegen beter weten in, om goed onderwijs voor buurtkinderen.

Over deze zaken gaat het kerstverhaal: over de ruimte waar het goddelijke te vinden is. Jezus was te gast bij mensen die geweerd waren uit de samenleving, bij mensen die hun waardigheid kwijt waren geraakt, soms ook door eigen schuld. Dat zijn de plaatsen waar het goddelijke oplicht, het goddelijke komt van onderuit. Het is bescheiden. Maar voor wie het wil zien, gaat er een lichtje op. Een heel kwetsbaar lichtje, zoals een pasgeboren baby. Dat lichtje is aan mensen gegeven. Kinderen aan onze zorgen toevertrouwd. Niet alleen in eigen huis, maar ook bij de buren, op de straat voor Fed Asiel, dichtbij en veraf.

Kerstmensen voelen zich een beetje ontheemd in deze wereld, er is teveel dat ons wringt, waar we geen vrede mee hebben. Omdat we juist op zoek zijn naar vrede. Niet zomaar oppervlakkige winterpret, maar innerlijke, blijvende diepe vrede voor éénieder.

God is het licht dat opgaat in de ruimte van het mededogen. God is niet te vinden in tempels, moskeeën en kerken. We vinden Haar waar tempels, moskeeën en kerken ons verwijzen naar de ruimte van het mededogen. Naar een wereld van gerechtigheid en duurzame vrede.

In die wereld weten we dat onze toekomst komt uit Congo en co, uit onze gevangenissen, door de asielzoekers en door de straatbewoners, en vele, vele andere mensen van goede wil.

Gezegend kerstjaar.