Homilie tv-mis 11 september 2011

Met deze eucharistische viering besluit het Netwerk Rechtvaardigheid en Vrede zijn zomeractie: "De aarde met vakantie". Je zou je de vraag kunnen stellen of het spiritueel ecologisch gedachtegoed dat aan de grondslag ligt van dit zomerevenement wel iets met de evangelielezing te maken heeft.
Het gaat toch over vergeven en vergeving schenken: mateloos veel! Maar de voor vandaag gekozen 1ste lezing plaatst ons vooreerst voor onze verantwoordelijkheid, die we voor de gekregen schepping mogen en moeten dragen. De aarde bekijken: tsunamis, orkanen, nooit gekende regenval. Iedereen weet dat onze aarde gewond is, en iedereen weet dat als we niet op een andere manier met dit geschenk omgaan, last en lijden alleen maar erger zullen worden.

Ja, we hebben veel op de aarde verknoeid. En we dragen daarin allen onze verantwoordelijkheid. Maar toch blijft de schepping ons kansen geven, kansen om te herstellen en goed te maken, de natuur en onszelf tot rust te laten komen. Het regenwoud niet omhakken maar bomen planten. Ons afval sorteren tot het kleinste batterijtje toe. Zorgzaam omgaan met de dingen die de Schepper ons heeft toevertrouwd, ons in beheer gegeven.
Het doet ons niet alleen meer nadenken over de toekomst van onze zuster aarde, maar het geeft ons ook meer kansen om te genieten. Genieten is niet uitputten. Genieten is tijd nemen. Is ontvangen en ons kunnen verwonderen over de meest natuurlijke dingen die er zijn.
Water. Het wordt zeldzaam.
Stilte. Buiten en binnen.
Warmte. In zon en relatie.
Aarde. Voor de vruchten en zich erin gegrond weten.
Dan groeit uit de gewonde aarde het wonder van de verwondering. Dat geeft vertrouwen dat de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen in Noord en Zuid, in Oost en West gegarandeerd is, en dat ook voor hen de regenboog nog symbool zal zijn van Gods verbondenheid met de mensen en van de verbondenheid van de mensen met God.

Het evangelie spreekt ons niet alleen over kansen geven, maar over vergeven. Op deze dag waarop we gedenken dat 10 jaar geleden duizenden mensen het leven lieten door een terroristische aanslag in New-York, wordt de vraag rond vergeving en kansen geven heel wat scherper gesteld.
Wat doe je als iemand je zo'n groot leed heeft aangedaan? Wat doe jij, wat doe ik? Als iemand ons kwetst en op het hart van onze ziel trapt? Zeg ik dan: onmiddellijk vergeven en vergeten? Misschien is dat wel het gemakkelijkst: er ineens vanaf. Maar zo werkt het niet.
Vergeven is niet de daad van één moment. Is niet een bladzijde die je in één keer omdraait en er een streep onder trekt. Vergeven: het is een lang proces. Een moeilijk proces. Vergeven is een relatie aangaan, meer nog een partnerschap afsluiten met diegene die je heeft gekwetst, met hem of haar die je leven dood maakt.

Daarom noemt Petrus diegene die hij wil vergeven "broeder". Reeds Petrus wist dat wie in de voetsporen van Jezus van Nazareth en het evangelie wil gaan, elke mens met zijn goed en zijn kwaad als broeder en zuster moet en mag erkennen. Vergeven en partnerschap.
Een partner die wens je al het goede toe. Daarvoor wil je gerechtigheid en vrede. Een partner die leer je kennen en respecteren. Ook in zijn of haar geschiedenis. En hoe verwerpelijk ook de aanslagen in New-York zijn geweest en welk onnoemelijk leed zij hebben veroorzaakt, ook deze aanslagen hebben hun geschiedenis.
Als wij en de Verenigde Staten en de andere landen, dit onrecht willen vergeven, dan zullen we ook moeten kijken naar het onrecht dat Palestijnen wordt aangedaan. Dan moeten we ook beseffen dat het onevenredig gebruik van de aarde die God ons heeft toevertrouwd, in middelen, in grondstoffen, in water, in bodemrijkdommen allerhande, dat deze onevenredige verdeling in vele landen, van Afghanistan tot Lybië, van Soedan tot China, de oorzaak is van armoede en de voedingsbodem van fundamentalistische geloofsovertuigingen.
Hoe erg ook: De mensen die de aanslagen pleegden waren, zijn, onze broeders en zusters. En ook voor hen plant God de regenboog tussen hemel en aarde.

Ook wij, in onze Vlaamse kerk, likken onze wonden. Beschadigd werden mensen. Door verantwoordelijken, door priesters, en levenslang is het leed, en niet te vergeten. Maar onze verantwoordelijkheid als christenen, ons partnerschap met de zondaars, onze broeders, onze zusters, nodigt ons uit - dwingt ons - een proces, een relatie in gang te zetten.
Een relatie die begint met het kennen van de geschiedenis. Met het bekennen van ieders verantwoordelijkheid, met het betalen van een schadeloosstelling, hoe groot ook. Ook de verantwoordelijkheid van de gekwetsten, van de slachtoffers, is groot in het partnerschap.
Neen, zij waren niet de oorzaak, noch de aanleiding, dat niet! Maar mogen voor zichzelf en voor de zondaar de lange weg van verwerking, aanvaarding, vergeving, gaan. Ik besef ten zeerste dat bij vele mensen iets is weggenomen en kapot gemaakt, wat niet terug te geven is. En dat juist aan deze mensen gevraagd wordt om iets terug te geven. Aan hen die hen het grootste kwaad hebben gedaan.

Broeders en zusters,
Petrus zelf geeft in zijn vraag reeds het antwoord.
Hij noemt de andere 'mijn broeder'.
Een broeder of zuster werd in dezelfde schoot gedragen als wijzelf. Wij worden gedragen in de schoot van de liefde die wij God noemen. Daarom zullen we tot 70 x 7 maal onszelf en de anderen de kans tot vergeving geven. Opdat iedereen en al leven zou hebben en wel in overvloed.