Zie het Lam Gods (2e zondag A)

Jesaja 49, 3, 5-6; Johannes 1, 29-34

Zie het lam Gods dat de zonde van de wereld wegneemt.

Op het einde van het communiediner verschijnt op tafel een ijscreemlammetje. En de communicant van dienst mag het kopje van het lam eraf snijden. Er vloeit bloed uit de open wonde... frambozencoulis. Tot ontzetting van de oma's en opa's en andere tantes en nonkels.
Wat dat lam daar komt doen, heeft weinig belang, als ze maar van het ijs kunnen smullen. Maar misschien herinnert er zich nog een iemand een schoolreis naar het Gentse Sint-Baafs en het Lam Gods van de gebroeders Van Eyck. Maar toen had hij meer oog voor de blote Eva dan voor het pietluttig lammetje van het middenpaneel, boven op een altaar, met bloed dat uit zijn borst in een kelk vloeit. En dat thema is een weergave uit de Apocalyps - de Openbaring, het laatste boek uit het nieuwe testament, dat iedereen kent, maar weinigen hebben gelezen. Hoe dan ook, het bloedend lam uit de Openbaring hoort thuis in een welbepaald literair genre en niet in de biografische context van de evangelies. Over dat lam kan Johannes de doper het dus niet hebben; trouwens, misschien was de apocalyps nog niet geschreven. En het publiek van de doper zal dus niet aan dát lam gedacht hebben.

In het evangelie van vandaag noemt Johannes de Doper Jezus het lam Gods. Vanwaar die benaming? Hadden de joden van die tijd een bijzondere affiniteit met schapen? Neen, niet bepaald, de gesedentariseerde en vergriekste jood op het einde van de eerste eeuw, toen het Johannesevangelie wellicht geschreven werd, kende het schaap vooral van bij de beenhouwer en uit de keuken. Maar in de antieke wereld werd een associatie gemaakt tussen lammeren, schapen, herders en gelukzaligheid. Zo bestond in de literatuur het genre van de pastorale of bucolische poëzie waarin herders en herderinnetjes praatten over koetjes en kalfjes, letterlijk en figuurlijk. Voor de lezers was het een wegdromen, wegvluchten uit de rauwe, alledaagse realiteit naar een ideale wereld.
Ook in de beeldende kunsten kwam het fenomeen voor. Op fresco's in graven en catacomben, reeds lang voor de christelijke tijd, werden vaker schapen en herders uitgebeeld: ze symboliseerden zegen en geluk. En het beeld van de herder met een lam op zijn schouders, de goede herder uit het evangelie, is in oorsprong een heidense afbeelding.
Johannes kan in die traditie Jezus gerust het lam Gods noemen, de zegen van God.

Maar Johannes gaat verder: die wegneemt de zonde van de wereld. Zonde staat wel in het enkelvoud. Toch verscheen in de vroegere misviering plots agnus dei qui tollis peccata mundi, zonden in het meervoud. En dan dachten we aan dat arme schaap dat een hele zondencataloog moet torsen.
Maar we moeten de tekst nog was dieper lezen: in de oorspronkelijke Griekse tekst staat voor zonde: αμαρτια, en dat woord heeft helemaal niet die zwaarbeladen inhoud van zonde. Het wijst naar vergissing, dwaling, misstap. De wereld, κοσμος in het Grieks, heelal, is niet volmaakt, maar in wording. En voor wegnemen staat er eigenlijk opheffen, verlichten ...
Als hij Jezus ziet verschijnen, zegt Johannes dus: ziedaar Gods zaligheid, Gods zegen die de misstappen, de dwalingen, het negatieve in deze wereld komt opheffen, verlichten, neutraliseren ...

Natuurlijk zullen na de kruisiging Paulus en andere apostelen in hun brieven verwijzen naar het lam dat met pasen door de joden wordt geslacht om te herdenken hoe zij ontsnapten aan de woede van de Egyptische farao, naar de dienaar die in Jesaja als een lam naar de slacht wordt geleid, naar het lam gods van de doper en naar het lam uit de apocalyps.
Maar bij het begin van het Johannesevangelie zijn we nog niet zo ver, en ook een evangelie moet verstaanbaar en logisch geloofwaardig blijven.

Johannes die een duif over Jezus ziet nederdalen, is Johannes die in Jezus een man Gods herkent, iemand gezonden om een blijde, positieve boodschap van geluk, rechtvaardigheid en vrede te brengen.
Zo is hij te vergelijken met de dienaar van de Heer over wie in Jesaja wordt gezegd: Ik zal je maken tot een licht voor alle volken.