Zijn er nog profeten? (14e zondag B)

Ezechiël 2, 2-8; Marcus 6, 1-6

Op het plafond van de Sixtijnse kapel wordt het scheppingsverhaal door Michelangelo uitgebeeld. Iedereen ziet het zo voor zich. Aan de zijkanten worden vijf oudtestamentische profeten en zeven heidense sibillen uitgebeeld. De renaissance maakt een synthese van bijbelse en antieke schrijvers.
Toch is dat samengaan misleidend, want de sibillen waren vrouwen die geïnspireerd door de goden vaak in trance de toekomst voorspelden. Maar toekomstvoorspellingen zijn als horoscopen: je haalt eruit wat je wil horen.

De profeten uit het oude testament hebben een andere functie: profeten: het prefix pro = in de plaats van; zij spreken in de plaats van, in naam van God. Zij zijn Gods spreekbuis, zij roepen op tot rechtvaardigheid, zij wijzen terecht als de verkeerde weg wordt ingeslagen, zij zijn als waakhonden. Maar welkom zijn ze niet: ze worden belaagd door brandnetels, doornstruiken of schorpioenen.
Michelangelo beeldt ze wel uit als grootse, machtige, indrukwekkende figuren. Maar dat waren ze niet noodzakelijk. Denk aan Jona die voor zijn opdracht wegvluchtte. Je wordt trouwens niet als profeet geboren, of je kiest niet voor dat beroep, neen, je wordt geroepen, aangesproken.
In de eerste lezing kregen we de roeping van Ezechiël. Ook de profeet Jezus werd geroepen: bij zijn doop in de Jordaan klonk een stem uit de hemel. Die stemmen zijn een theatrale vormgeving, ze moeten het uitzonderlijke karakter van de opdracht accentueren, maar eigenlijk gaat het steeds om een inwendige stem.

Zijn er nog profeten?
Verleden jaar werd Nelson Mandela 90. Er was voor hem een groot concert in Londen. Ik vond het verschrikkelijk en zielig hoe hij daar werd opgevoerd: een oud, ineengekrompen, bevend mannetje. Maar toen hij stapje voor stapje bij de micro werd gebracht, veranderde plots dat beeld. Hij richtte zich op en sprak met krachtige, betoverende stem over de weg die door zijn land nog moest worden afgelegd. Een indrukwekkende profeet.
In ons intredelied werden naast de oude profeten ook moderne profeten vernoemd. Het lied is al wat gedateerd; misschien zijn er namen bij die je niet (of niet meer) kent. En dat is normaal. Profeten zijn tijdelijk en plaatselijk, ze komen en ze gaan, ze worden vergeten en er treden nieuwe op, want telkens opnieuw moeten mensen hun stem verheffen.
In het oude testament zijn er vier grote en twaalf kleine profeten. Maar wat is groot en klein? Daarom is het goed dat wij enkele weken geleden met de kandidaat-vormelingen in de litanie van de profeten hún namen hebben ingelast. Zij zijn de kleine of grote profeten van morgen.